zondag 7 juli 2013

Het roer om



Als afsluiter van ons kerkelijke jeugdseizoen gaan we waterfietsend over de Utrechtse grachten - deze prachtstad eens van een andere kant bekijken.

Twee waterfietsen waren genoeg voor de acht meevarende personen.  Wij leidden, want mijn bijrijder wist de weg uit zijn hoofd. Hiermee wil ik niet verbloemen dat ik geen kaart kan lezen, dat kan ik juist heel goed, alleen nu kon ik gedachteloos om me heen kijken naar alle moois.Fietsen maar!!!

Hoewel het geen wedstrijd was, waren we de anderen al snel ver voor. Wel viel op dat sturen nogal zwaar was. Eigenlijk ook vooral steeds zwaarder werd. Dat maakte van mijn medefietser niet alleen de routekenner, maar ook nog het werkpaard.  Steeds meer en meer moest hij al zijn krachten aan wenden om de goede kant te blijven gaan. Naar rechts was geen probleem, maar oh, de andere rechts… ging steeds zwaarder.

We voeren verder en verder de grachten op, de waterwegen in.  Onder gesteun en gekreun om vooral op het goede spoor te blijven, klonken vooral ook mijn “oooh’s” en “ahhhh’s”  bij zoveel mooie plekken en mijn camera zei almaar “klik-klik-klik.”

Op een bepaald punt lieten we onze achterblijvers voor en wilde onze achterop-zittende  medereiziger nu eens fietsen. Voor mij was het hangen aan het stuur geen optie, daarom wisselde ik van plek. Ondanks mijn tegenzin om op te stappen, wist ik ook dat elk nadeel zijn voordeel heb. Nu kon ik  nog meer om mee heen kijken. Beentjes hoog en rondkijken.
Schip ahoy, go ahead!

Inmiddels staakte het roer meer en meer en nam ik eens een kijkje onder het achterwerk van onze boot. Tja, hoe hoort het er uit te zien? Vergelijkingsmateriaal was al ver vooruit gevaren en nieuw vergelijkingsmateriaal zag ik in de verste verten niet.
Soms voelden we grip om andere keren steeds luider gekraak en gekreun te horen. De bocht naar links werd een onmogelijkheid. Kraakte de boot niet, dan was het wel onze kapitein met een volgende oerzucht. Hij had het echt zwaar.

Elke paar meter botsten we tegen de kade(muren). Nooit hard en steeds lukte het om back on track te komen en naderden de volgende afslag. We keken links de singel op en vielen stil.
Slik! Voor ons lag de brede singel met aan de rechter kant één lange rij bootjes. Waarom lagen die nou niet allemaal links??? Was dit de ultieme test?

Als we na elk bootje geraakt te hebben, aan het eind van de singel liggen, slaakt onze stuurman een laatste oerkreet en  duwde het handvat zo ver om dat ie doordraaide. Je weet wel, hij mag alleen naar voren, naar links en naar rechts kunnen, maar nu stond ie in zijn achteruit. Schrik!

Verwoedde pogingen om het handvat terug te draaien  blijven zonder resultaat. Onze jonge dame die tot nu toe elke order van de kapitein opvolgde, opperde ook te willen proberen, pakte het handvat en draaide ‘m zo met een flinke slag om. Die zat op zijn plek! Girlpower!

Waarop de ontdekking dat het sturen naar rechts nu ook niet meer ging.
Ondergetekende verklaarde het gevaarte onbestuurbaar!

Al die tijd staarde een Utrechts telefoonnummer me aan en klinken tien toetstoontjes, tuuuut-tuuuut-tuuuut:  “Dag meneer, we zijn gestrand met uw waterfiets.  Volgens mij ligt de ketting er af of we hebben een lekke band.” Ik leg uit wat er mankeert en waar we liggen: Bij de Van Assch van Wijkbrug.
“Waar?” hoor ik verbaasd aan de andere kant. “Bij de Van Assch van Wijkbrug.” Volgens mij heeft meneer geen idee waar ik ben en ik denk: we zijn toch wel goed gegaan? Ik leg vervolgens de waterwegen uit en wordt in de wacht gezet. Hij doet even navraag en zegt even later: “Uhm, mevrouw, ik ben één belangrijke vraag vergeten: in welke stad vaart u?” Volgens mij moet hij enorm blozen…

“Utrecht, meneer,” en ik snap het probleem, ik ben doorgeschakeld naar Amsterdam en deze man is geen Utrechtkenner. Hij legt contact met Utrecht en ik wacht een terugbel actie af.

Twintig minuten later komt de baas ons tegemoet gefietst, koppelt ons aan en kijkt eerst achter op de boot en constateert inderdaad dat het roer niet helemaal zit zoals het hoort. Hij neemt plaatst op zijn plekje, pakt zijn stuur beet en draait ‘m moeiteloos om. Zo makkelijk ging het dus bij ons de eerste meter al niet. Hij stuurt ons behendig bij  de kant vandaan en sleept ons zo weg.

Dacht jij zeker dat dit eind goed al goed was.
Nee dus. Er wachtte ons een triomftocht… We worden gesleept langs alle terrasjes aan de werven. Iedereen, maar dan ook iedereen staart ons aan. Weet je nog?  Het was zondag prachtig weer. Overvolle terrassen staren ons aan. Men roept: “Zo kunnen wij het ook!” en wij roepen terug “maar wij duwen hen hoor!” Waarom trappen ze daar nou niet in?
Ik heb me nog nooit zo bekeken gevoeld… al die blikken.

Om eindelijk het startpunt te spotten. Ik doe nog één blik onder de boot en zie… er is helemaal geen roer meer! Dat verklaart deze tocht van bloed, zweet en tranen… voor mij van het lachen.