zondag 13 januari 2013

Tegennemen



Het mag nog, schrijven over goede voornemens. Men praat er ook nog over op tv, in tijdschriften, op het internet en zelfs in de kerk. Mensen hebben het er over met elkaar en het was me toch druk in de sportschool! De voornemens vlogen me daar om de oren. Werkelijk, ik heb het daar nog nooit zo druk gezien. Of ze een bus mensen voor de sportschool uit hebben geladen? Laat ze de volgende keer bij de buren stoppen!
Oh nee, beter dat ík daar stop: het is een saunacomplex!

In de sportschool worden natuurlijk enorm veel voornemens praktisch uitgevoerd: meer bewegen; afvallen middels het diplan aldaar; meer tijd voor mezelf nemen.

Meer bewegen is geen voornemen van mij. Ik sport sinds vorig jaar al twee keer per week. Steeds weer piepen de apparaten mij bemoedigend toe. De cijfers op het paneel zijn me goedgezind en ik zweet er lustig op los. Nog 1x meer in de week sporten zou maken dat ik afhaak. Ga ik niet doen en maakt dit tot een tegennemen – mooi tegenovergestelde van voornemen toch?!
U blieft uitleg? Het is voor of tegen.
Dan wordt het logischerwijs voornemen of tegennemen.

Terug naar de sportschool, volgend goede voornemen: afvallen middels het diplan. Ik? Complete nonsens. Ik zeg niet dat ik niet toch een paar kilo ben aangekomen tijdens de feestdagen. Echter dit diplan is voor mij overdreven. Bij nadere bestudering lijkt het verdacht veel op Sonja Bakkeren. Geen verkeerde manier, maar ik hoef niet zo streng tekeer te gaan tegen deze paar kilo’s te veel. Op mijn tijd en in mijn tempo werk ik de boel er af. Ik heb geen  haast. Daar is mijn tweede tegenneming: ik ga niet op dieet. Lekker!

Een derde voornemen, eerder genoemd: meer tijd voor mezelf nemen, zou in mijn geval nogal raar klinken. Als tbm’ er (thuis-blijf-moeder) heb ik natuurlijk een oase aan tijd voor mezelf. Mits het eten op tijd op tafel staat, de voorraadkast gevuld blijft, de was bijtijds in de kast ligt en het huis fris en fruitig blinkt. Als ik het laatste wat afraffel, heeft niemand het in de gaten. Het is dat ik zelf van een schoon huis houd, anders zou ik net zo goed de hele dag een fles allesreiniger open kunnen zetten. Moet je horen wat ze zeggen als mijn huisgenoten thuis komen: “Mama, wat ruikt het lekker fris.” En Marcel: “Je bent zeker druk geweest?” Ik antwoord met: “hhm”.
Niet doorvertellen hoor van dit idee. Ik heb het ook maar van iemand anders.

Nu denk jij dat ik alleen maar tegennemens doe, doch vertellend over mijn taak als moeder de vrouw, moet ik toegeven: ik doe één voornemen. Strenger worden! Jawel. Ik moet eens minder soepeltjes zijn. Strikter. Niet tegen mijn manneke Marcel. Natuurlijk niet, hij is prima in orde. Eigenlijk vooral te oud om nog op te voeden, dat punt is voorbij. Ik praat over twee kids. Het gaat hen aan, deze gestrengheid. Meer nog, hun beider kamers. Als ik ze opdraag hun kamers op te ruimen, dan moeten ze dat nu ook maar eens doen – of geen rommel maken. Dat is vast teveel gevraagd. Als ik denk aan dit voornemen, zakt me de moed in de schoenen. Zeker nadat ik van iemand hoorde dat als je een goed voornemen doet, je maar het beste kan beginnen met 5% meer te geven aan dat voornemen, want door 100% te eisen maak je dat je sneller afhaakt. Mijn voornemen in ogenschouw nemend, moet ik dan tegen de kids zeggen: “Ruim je kamer maar voor 5% op.” Wie doet dan de andere 95%? Je dacht toch niet ik?! Hupsakee, dit voornemen verandert naar een tegennemen. Dit wordt ‘m niet.

Zit ik met één probleem: een bende in huis. Dat maakt dit een slecht tegennemen.
Huh? Een slecht tegennemen? Dat staat tegenover een goed voornemen. Ik ga ineens denken aan Celine’s wiskundeformules van + maal + = + en – maal -  = + . Je kent ze toch wel?
Als ik al dit gebazel over goede voornemens en slechte tegennemens vertaal naar sommen, krijg je dit:
Goed voornemen:  
+ x + = + Ja?
Een slecht tegennemen:
- x - = + Toch?

Zo wordt een slecht tegennemen ineens een goed voornemen…
Blijft alleen nog die troep in huis. Weet iemand daar de formule voor?